Leren luisteren naar de ziel
van de Griekse muziek
De
waarde van Griekse muziek voor de Nederlandse muzikant
©
Door Michiel Koperdraat
©
Dit artikel verscheen in tijdschrift 'Lychnari',
2001/2
In
Nederland spelen veel (amateur-)muzikanten volksmuziek. Allerlei soorten uit
allerlei landen zijn in Nederland populair. Op muziekscholen kun je tegenwoordig
veel soorten volksmuziek leren, soms diepgaand, vaak ook niet. Zelf geef ik nu een aantal jaren lessen
en workshops in Griekse muziek; individuele lessen op allerlei instrumenten en
groepslessen in verschillende stijlen. Techniek, improvisatie, arrangement en
theorie komen aan bod. Ik hou van een diepgaande benadering. Dus probeer ik mijn
leerlingen zo te enthousiasmeren dat hun aanvankelijke ‘belangstelling’
overgaat in ‘liefde voor het specifiek Griekse’ van de Griekse muziek. En
juist dit kan hen tot betere muzikanten maken, is gebleken.
foto's:
Rian van Baast
..
Ondanks
overeenkomsten verschilt Griekse muziek toch wezenlijk van muziek uit omringende
landen. Juist het ‘Griekse wezen’ van Griekse muziek heeft mij persoonlijk
te pakken gekregen. Bij muziek uit omringende landen blijven mijn ogen droog zal
ik maar zeggen, uitzonderingen daargelaten natuurlijk. Doordat ik zelf Griekse
muziek begon te spelen en nogal analytisch ben ingesteld, ontdekte ik allerlei
stijlkenmerken die voortkomen uit dit ‘wezen’ en die bij elkaar opgeteld het
Griekse ‘muziekidioom’ lijken te vormen. Door deze stijlkenmerken toe te
passen gaat een deuntje ‘Grieks’ klinken. Maar er is meer.
Als
je Griekse muziek gaat spelen heb je als Nederlander een flinke culturele
achterstand. Je bent niet met de muziek opgegroeid. Je spel wordt dus voor een
groot deel door je Nederlander-zijn gekleurd. Maar dat geeft niet; uit je
afkomst, uit je eigen hart, zul je je bezieling moeten halen. Bezieling en wérkelijke
interesse voor de Griekse muziek moeten de kern van je spel zijn, de rest is
techniek.
Zonder
bezieling, dus alleen met techniek, zou het bij kopieerwerk blijven. In dat
geval kun je het beter aan Grieken overlaten. Mét bezieling echter kun je een
heel eind komen en krijgt je spel inhoud. Dan gaat het opvallen dat er ook
Grieken zijn die zonder bezieling spelen en slechts techniek demonstreren. Met
techniek alleen kom je er niet, maar anderzijds is techniek onontbeerlijk om de
bezieling in je spel tot uitdrukking te kunnen brengen.
RECREATIE
Zoals
gezegd is er veel interesse in Nederland voor allerlei soorten volksmuziek. Vaak
speelt men allerlei soorten uit alle windstreken naast elkaar zonder duidelijke
stijlkenmerken te gebruiken. Alles gaat dan zo’n beetje hetzelfde klinken. Men
kiest niet, legt zich niet toe op een bepaalde soort of stijl. Ik noem dit
muzikale recreatie. Het is heel gezellig maar oppervlakkig.
Anderzijds
kunnen Nederlanders soms écht warm lopen en interesse opbrengen voor een
‘vreemde’ muzieksoort en dit inlevingsvermogen is een grote kracht. Hiervan
moeten Nederlandse muzikanten m.i. gebruik maken. Dat is dan ook uitgangspunt
van mijn Griekse muziekworkshops.
In
kennismakingsworkshops probeer ik de stijlkenmerken aan bod te laten komen. Die
zijn vaak instrumentgebonden. Je kunt allerlei foefjes uitproberen die typisch
Grieks zijn en die het spelen op je instrument in een nieuw licht plaatsen. Dat
is leuk en inspirerend. Zo hoop ik cursisten tot Griekse muziek te verleiden.
STUDIEORKESTEN
Sinds
enige tijd leid ik z.g.studieorkesten, doorlopende
workshops waarin het orkest uiteindelijk zelfstandig moet worden. Toen ik met
het eerste orkest begon was iedereen met
hart voor de Griekse muziek welkom. Er vormde zich in 2000 qua bezetting een mooie
‘kompania’ (zie foto hieronder).
We begonnen met het instuderen van een aantal nummers. Een
cassettebandje met daarop allerlei Griekse stijlen diende als uitgangspunt.
De
groep zou later zélf een voorkeur voor bepaalde stijlen moeten ontwikkelen.
Vanwege de groepsgrootte bracht ik wat arrangement aan om een te massaal geluid
te voorkomen. Het uit het hoofd aanleren en spelen bleek niet voor iedereen even
makkelijk. Een enkeling bleef driftig noteren. Ik raadde iedereen aan een
‘elektronisch opschrijfboekje’ aan te schaffen, een md-recordertje die alles
registreert en het later mogelijk maakt muziek en aanwijzingen opnieuw te
beluisteren.
Naast
repertoireopbouw
begonnen we met het spelen van ‘taxímia’, improvisaties
Griekse stijl, waar de meesten bij aanvang onbekend mee waren. Dat was dus best
lastig. Toch is het prachtig om te zien hoe iemand zich muzikaal probeert uit te
drukken, al is het nog zo breekbaar, op een grondtoon die door de groep zachtjes
wordt gespeeld. Schroom en moed wisselen elkaar af. Men begon toen ook echt te
luisteren.
Inmiddels
gaat er veel aandacht gaat naar ‘Grieks spelen’, het
uitvoeren op het instrument (ook stem) van díe stijlelementen die bepalend zijn
voor de ‘Griekse sound’. Naast sessies onder mijn leiding repeteert men frequent en enthousiast.
(Noot: nu u dit leest
is
dit orkest inmiddels in vernieuwde
bezetting al lange tijd zelfstandig succesvol).
ONTWIKKELING
Als
ik langer met mensen werk, zoals in de leerorkesten, probeer ik muzikanten zover
te krijgen dat ze echt kíezen voor Griekse muziek zodat er een muzikale
ontwikkeling op gang kan komen en daarmee mogelijk ook een persoonlijke
ontwikkeling. Door een relatie
met de Griekse muziek aan te gaan, ga je dingen horen die je voorheen niet
hoorde en wil je je ook gaan inzetten voor de consequenties die daaruit
voortkomen. Dan wordt het dus studeren geblazen en komt er ontwikkeling. Bekende
motorische bewegingen (met de vingers of stembanden) zijn niet meer voldoende en
nieuwe technieken die het spelen van Griekse muziek mogelijk maken, zullen
moeten worden eigengemaakt. Zo kom je als muzikant ‘aan het werk’.
Tijdens
dit werk ontmoet je natuurlijk obstakels: moeilijkheden van motorische aard (de
vingers willen niet), maar ook psychische (dingen niet kunnen volgen,
frustraties). In mijn workshops werk ik niet met bladmuziek en daar heb ik,
naast dat het niet naar de traditie van volksmuziek is, een speciale reden voor:
musiceren doe je met je oren en niet met je ogen. Zodra je de muziek niet meer
‘kijkt’ zal je de muziek wel moeten gaan ‘horen’. Het vermogen te
‘horen’ is bij velen echter maar matig ontwikkeld; toch bepaalt dit voor een
groot deel iemands muzikale niveau. Het ‘horen’ wil ik dus stimuleren.
Daarbij is Griekse muziek als middel bij uitstek geschikt omdat er allerlei
nieuwigheden inzitten: andere toonladders, vreemd lopende ritmes, stembuigingen
en kwarttonen die we niet kennen, een andere taal, ga zo maar door. Die dingen
dwingen je om écht te luisteren. Probeer je een melodie te leren die wordt
voorgespeeld (bijv. van een bandje), dan zul je bovengenoemde dingen moeten
kunnen horen en herkennen, en er ook nog eens doorhéén moeten kunnen luisteren
om essentie van bijzaak (versiering) te kunnen onderscheiden. Eerst melodie en
ritme uitzoeken, dan pas versieringen.
INNERLIJK
HOREN
Improvisatie
is belangrijk in Griekse muziek en dus in mijn workshops. Met een ‘taxími’
vertel je je eigen muzikale verhaaltje. Maar dus wel een Grieks verhaaltje,
gebruik makend van het Griekse idioom. Je hebt dan niet veel aan eerder
geoefende handigheidjes. Gevoel en ‘innerlijk horen’, daar komt het op aan.
Dat laatste, ‘innerlijk horen’, is belangrijk. Want elke toon die met
bezieling, geïnspireerd wordt gespeeld, is een manifestatie van diezelfde toon
die daarvoor in je geest als het ware opkomt en innerlijk wordt gehoord. Waar de
tonen vandaan komen weet je niet. Die worden je ‘ingeblazen’, lijkt het wel,
en dit is ook de letterlijke betekenis van het woord ‘inspiratie’. Die
subtiele tonen kun je alleen horen als je innerlijk stil bent en luistert. Je
hoort dan altijd wat en je hoeft de tonen nog slechts manifest te maken op je
instrument. Hiervoor moet je echter vrij zijn van ‘innerlijk lawaai’ als
gedachten en gevoelens (“wat denken ze van me”) en ideeën (“ik kan dit
niet hoor / jé, wat ben ik goed”). Wat alleen nodig is, is wérkelijke
interesse in waar je mee bezig bent: de Griekse improvisatie. Dit ‘innerlijk
horen’ kun je ontwikkelen, door vaak op deze manier te improviseren, en dan ga
je langzamerhand steeds méér horen. Je hoort bijvoorbeeld opeens eigen
interpretaties van bestaande melodieën of zelfs nieuwe melodieën. En voor je
het weet ben je wellicht aan het componeren! Zo word je een betere muzikant die
zichzelf beter kan uitdrukken en hierdoor tot meer muzikale communicatie in
staat is.
Maar
daar komt techniek bij kijken. Hoe meer je innerlijk hoort, hoe meer techniek je
nodig hebt. Je gaat namelijk steeds complexere melodieën horen en dan kan het
zijn dat je techniek achter ligt en je het niet kunt uitvoeren. Alle hens aan
dek en studeren maar weer. Mij is helaas gebleken dat die twee niveaus (het
innerlijke en het manifeste) nooit meer gelijk zullen zijn. Innerlijk loop je
altijd vóór.
Voor
techniekstudie hanteer ik een bepaalde methode, die heel leuk is. Studeren kan
namelijk leuk zijn! Je moet dan echter een paar dingen weten over hoe je geest
en motoriek functioneert. Daarover uitweiden zou te ver gaan in dit artikel. In
mijn workshops komt dit allemaal uitgebreid aan bod.
|