Het aftasten van de weg
©
Door Michiel Koperdraat
©
Dit artikel verscheen in tijdschrift 'Swing',
1998/3
.
Improvisatie in
het Oosten is toch anders dan in het Westen.
De westerling improviseert voornamelijk vanuit harmonie, soleert en varieert
binnen 'n schema, of zoekt naar tonen en melodieën in relatie met (vaak
complexe) akkoorden, al worden er nu onder invloed van 'wereldmuziek' al grenzen
verlegd. Ook maakt hij gebruik van z.g. 'licks and tricks', vooraf ingestudeerde
handigheden. Je hoort soms solo's die voor een groot deel hieruit zijn opgebouwd.
Het Oosten heeft de traditie van modale muziek, van
oorsprong muziek zonder harmonie en meerstemmigheid. Hier is de toonsoort
belangrijk. Deze is echter meer dan alleen een ladder, het is een 'weg' met
mogelijke zijpaden, in Turkije maqam genoemd en in Griekenland dromos, wat
letterlijk 'weg' betekent.
Een stuk spelen in een bepaalde maqam of dromos begint met
aftasten. Met een taxími worden 'ladder' en sfeer van een nummer verkend en komt
men in de gemoedsstemming ervan. Toonsoorten beïnvloeden je stemming. Alleen
door hierop 'in te tunen' krijgt een nummer inhoud. Improvisaties vind je dan
ook vaak voorafgaand aan een muziekstuk.
In Griekenland is improvisatie, taxími, tot kunst verheven. Het komt voor dat er
helemaal geen muziekstuk volgt. "Improvisatie als spiegel van de ziel"
noemde iemand het ooit: de solist volgt zijn hart, tast af, proeft de tonen die hij speelt
als het ware, en creëert spanning tussen zijn tonen en de aanhoudende
grondtoon, gespeeld door zijn medemusici. Ook kan hij zijn begeleiders naar
grondtonen van andere (verwante) toonsoorten leiden, zodat soms een heel
'wegenstelsel' wordt bewandeld. Er wordt goed geluisterd, er is stilte en
discipline. Met metrumloos spel en lang aanhouden of omspelen van tonen voert
de solist de spanning op. Bespeelt hij een traditioneel instrument, dan zullen
alle 'kwarttonen' van de authentieke dromos te horen zijn. Alle plekken op de
'weg' worden verkend en soms vindt hij nieuwe. Groeten en aanmoedigingen van
musici of publiek vallen hem dan ten deel.
Heel indrukwekkend zijn de vocale improvisaties, de
amanèdhes, langgerekte klaagzangen op het woord amán (ach!) en wat tekstregels,
soms ook geïmproviseerd.
Improvisaties hebben meestal een opbouw, waarin gebruik
gemaakt wordt van traditionele muzikale bewegingen, die iedereen, mede bepaald
door zijn instrument, op een eigen manier opvat. Bijvoorbeeld de aanvang van een
solo of de overgang naar een andere dromos zijn vaak typerend. Anders dan 'licks and tricks' worden
deze puur door traditie van meester op leerling via het gehoor doorgegeven.
Muzikaal erfgoed. Een goede muzikant interpreteert ze 'nieuw' en oogst
bewondering als hieruit inzicht en virtuositeit blijkt.
Ook bínnen nummers is veel ruimte voor improvisatie en
solo's. Griekenland is wat muziek betreft een poort tussen Oost en West. Griekse
liederen hebben dan ook meerstemmigheid en een eenvoudige harmonie die bepaald
wordt door de dromos. Toch, als een solo aanvangt, geldt meestal hetzelfde als
hiervoor beschreven, alleen gaat dan het ritme van het nummer door, veelal in
het basisakkoord, en speelt de solist z'n hart uit z'n lijf.
|
Taxímia
- Griekse improvisaties
©
Door
Eva van der Molen
©
Inleiding bij de cd ‘Taximia - Griekse
Improvisaties’
(VPRO – EigenWijs EW 9632)
1996
.
In
geen enkel nationaal muziekgenre vind je zoveel verschillende smaken,
kleuren en stemmingen als in de muziek van het Griekse platteland, de dhimotiki
mousiki. De lichte dansen van de Cycladen lijken krakelingen naast het
muzikale volkorenbrood van de Noordgriekse klaagzangen. Muziek uit Thracië
smaakt naar de Balkan, die uit Kreta naar India. Toch zijn er belangrijke
overeenkomsten: Griekse volksmuzikanten zijn allemaal grotendeels
autodidact, en de ziel van hun muziek ligt in de improvisatie.
Van
oudsher leren Griekse muzikanten hun vak niet graag aan anderen, want die
kunnen de markt bederven. Ze houden hun kunst liever in de familie, en dat
heeft in de loop der jaren geleid tot het ontstaan van grote muzikale
dynastieën. Toch houdt het muziekonderwijs zelfs van vader op zoon niet
meer in dan een beetje voorspelen en
nadoen.
Het ontbreken van methodiek maakt het moeilijk om een instrument te leren
bespelen, maar leidt er ook toe dat muzikanten een heel persoonlijke klank
ontwikkelen. Bovendien zijn de voorbeelden die zij als leidraad nemen
nooit twee keer hetzelfde: herhalen is in de Griekse volksmuziek namelijk
synoniem met variëren. Afhankelijk van het moment ontstaat bij elke
uitvoering van een lied of dans een nieuwe, unieke versie. Als zo'n versie
bijzonder geslaagd is, dan krijgt hij van publiek en musici een
persoonlijke eretitel, zoals "de klaagzang van Chalkias". of
"de syrtos van Koros".
Zo wordt de muziektraditie voortdurend vernieuwd, of in de woorden van een
klarinettist: "Elke generatie, elke persoon voegt een steentje toe
aan het bouwwerk van het oorspronkelijke lied".
Tot
aan de Tweede Wereldoorlog had het Griekse publiek grote waardering voor
muzikanten die goed konden improviseren. Helaas veranderde de opkomst van
de grammofoon en radio de smaak van luisteraars en muzikanten. Iets spelen
"zoals op de plaat" werd plotseling zeer gewild: bezielde
muzikale tradities vervlakten tot flinterdunne folklore. Een improvisator
met de durf en de fantasie van een Yorgos Koros raakte gefrustreerd in het
afdraaien van steeds maar weer dezelfde deuntjes, en voelt zich nu, op
zijn oude dag, een mislukt kunstenaar. Toch zijn ze er nog steeds, de
bruiloften en paniyiria (dorpsfeesten) waar de muzikanten de gelegenheid
krijgen écht te laten zien wat ze kunnen. "Speel voor ons een
improvisatie!".
De
meeste improvisaties beginnen langzaam en in de diepte. Er wordt een sfeer
gecreëerd, een thema uitgewerkt, eerst rustig maar via toenemende nadruk
op bepaalde motieven toewerkend naar een emotioneel hoogtepunt. Dat leidt
naar een ontspanning en een slot waarin het beginthema terugkomt, of naar
een nieuwe 'sfeer' of 'klimaat'. Hoe beter de muzikant, hoe onmerkbaarder
die overgangen gemaakt worden: men wil de stemming waarin de luisteraars
gebracht zijn niet abrupt verstoren.
De
improvisatie gaat door totdat de muzikant geen inspiratie meer heeft of
voelt dat het publiek verzadigd is en wil dansen. Ook in de dansen wordt
volop geïmproviseerd: soms alleen
in
de versieringen van de melodie, maar vaak ook in dialoog met de eerste
danser. Nadat de dans in zijn doordeweekse vorm is doorgespeeld, beginnen
de "jirismata". de variaties waarin danser en solist elkaar met
steeds snellere en gewaagdere versies opzwepen, tot groot enthousiasme van
de andere aanwezigen.
Een
vrije improvisatie heet taximi,
naar het Turkse woord taxim. Wat
een road is voor de jazz. is een dromos
voor de taximi. De taximi heeft meestal de naam van een bepaalde dromos,
bijvoorbeeld hitzaz, die een
bepaalde toonsoort aangeeft maar meer nog dan dat een bepaalde sfeer of
stemming. Daarin ligt een overeenkomst met de raga's in India, en op deze
cd hoort u onder andere een improvisatie in de modus hitzazgiar.
In technische termen is dat een toonladder met bovenin twee keer een
halve-toonsafstand (in feite bestaat de ladder uit twee gestapelde tetrachords
hitzaz: kleine secunde - overmatige secunde - kleine secunde [AK]), maar emotioneel beschouwd de meest hartstochtelijke, erotische
dromos die de Grieken kennen.
Wat
betekent een taximi voor een muzikant? Violist Stathis Koukoularis:
"Een taximi kun je niet aan iemand leren. Het is het moment en het is
de ziel. Je moet iets in je hebben dat je uit wilt drukken." Collega
Yorgos Koros: "Een taximi is een melodie in een vrij ritme, een
fantasie. Hij heeft modulaties en kleuren: elke noot, elke zin, elke
verandering van dromos moet zijn eigen passie hebben. Het is gepassioneerde
muziek die je speelt in wisselwerking met het publiek. Een taximi is
alsof je met elkaar praat en de één geeft de ander antwoord en zegt wat
hij op zijn hart heeft, zijn gevoel, zijn geschiedenis, iets dat hem
overkomen is, en de ander zegt goh, is dat echt gebeurd, wat erg,
enzovoorts. Als je ziet dat luisteraars geen gevoel hebben voor die
dingen, dat ze er niets van begrijpen...dan word je koud. Als je ziet dat
de ander goed luistert, dan vertienvoudig je dat wat je kunt. Mijn viool
dringt binnen in de ziel van die luisteraar. Dat is de betekenis van taxímia."
Naschrift
M. Koperdraat:
Het heel goed mogelijk taximia te spelen zonder
luisteraars erbij. Yorgos Koros geeft aan de inspiratie van aandachtige
luisteraars nodig te hebben om tot uitdrukking te komen van hetgeen hij
voelt. Maar dat is persoonlijk. Voor de een kan publiek stimuleren, voor
de ander kan het een obstakel vormen.
In feite is het spelen van een taximi een muzikaal gesprek met jezélf,
een verkenning van je eigen innerlijk, het tot uitdrukking brengen van jou
zélf van dat moment. Dat resulteert in een muzikale beleving die je ziel
weerspiegelt, voor jezelf en eventueel voor anderen.
Kortom: je spéélt jezelf. De gebruikte dromos (ofwel stemming) is
slechts 'materiaal' om dit te verwezenlijken.
|